Waarom is diabetes dodelijk?

Diabetes type 2 is eigenlijk niet dodelijk maar als je er niets aan doet dan wel. En vroeger was het ook dodelijk hier zie je een informatieve tekst over de geschiedenis van diabetes:

Diabetes: van dodelijke naar chronische ziekte

Een eeuw geleden leefde je niet lang meer als je ‘suikerziekte’ had. Daar kwam rond 1920 verandering in. Toen werd voor het eerst insuline geïsoleerd en toegediend aan een patiënt met diabetes. Daarmee veranderde diabetes mellitus van een dodelijke ziekte in een chronische aandoening. Nog steeds volgen de verbeteringen elkaar op.

Suikerziekte is al heel lang bekend. De naam, diabetes mellitus - letterlijk ‘honingzoete doorstroming’ - geeft aan hoe de ziekte werd gediagnosticeerd: door urine te proeven. Men kon niet veel doen als iemand suikerziekte had. Mensen die werden getroffen door de aandoening werden steeds magerder, dus artsen raadden hen aan vooral veel te eten. Maar toch stierven ze na korte tijd.

In 1869 waren de celclustertjes in de pancreas (alvleesklier) ontdekt, die later de eilandjes van Langerhans werden genoemd. Welke functie deze clustertjes hadden, was nog gissen. Wel wist men dat de pancreas enzymen maakte voor de spijsvertering. Zou dat te maken hebben met diabetes? Dat werd onderzocht: men haalde bij honden de pancreas (alvleesklier) weg en merkte dat die honden suikerziekte kregen. Maar als ze alleen de afvoergang van de pancreas naar de darm afbonden, kregen de honden geen suikerziekte; alleen wat spijsverteringsproblemen. Er moest dus een ander mechanisme zijn - inwendige secretie.

Isletine en insuline

Als honden zonder pancreas diabetes krijgen, dan zou een stof uit de pancreas kunnen helpen bij diabetes, bedacht een Canadese arts, dr. Frederick Banting, in 1920. Samen met zijn assistent, de medisch student Charles Best zag hij dat na inspuiten van het extract van een afgebonden pancreas - ‘isletine’ genoemd - bij een suikerzieke hond de bloedsuikerspiegel. Door de hond dagelijks een paar injecties met isletine te geven verdwenen de symptomen van diabetes.

De experimenten werden uitgebreid, het extract zuiverder, en alvleesklieren van runderen uit slachthuizen konden worden benut voor grootschalige productie van – inmiddels - insuline. Een nieuwe fase brak aan: toediening van insuline aan mensen.

In 1922 werd de eerste diabetespatiënt met de insuline behandeld: een jongen van veertien jaar die er bijzonder slecht aan toe was. Door de insuline-injecties knapte hij op: hij kreeg eetlust en werd sterker. Met insuline-injecties heeft hij nog dertien jaar geleefd. Misschien had hij zelfs nog langer kunnen leven, want hij overleed niet aan de diabetes maar aan een longontsteking. Het succes was aanleiding om meer patiënten te behandelen, en ook zij hadden veel baat bij het nieuwe geneesmiddel.

De ontdekking van insuline heeft veel betekend voor de behandeling van diabetes. Een dodelijk ziekte werd een ziekte die behandelbaar is. Je kunt er niet van genezen, maar je kunt er wel oud mee worden.

Diabetes is niet meer dodelijk door de insuline die bij patiënten wordt toegediend. Maar diabetes kan nu nog steeds dodelijk zijn, want als je hier te laat achter komt dan kan het zijn dat er problemen komen met de bloedvaten. Bijvoorbeeld als de bloedvaten in je hart worden aangetast door de ziekte, dan kan je een hartinfarct oplopen, waardoor het dus wel dodelijk is.

 

Bij diabetes type 1 is het zo dat ze dan wel minder lang leven en voor diabetes type 2 is het zo dat het meestal later ontdekt wordt. Dus dat betekent dat sommige mensen met diabetes type 2 het hebben zonder dat zij het uberhaupt weten.